Bij de één zit hij op een abnormaal level van irritatie, de ander loopt ermee weg. Griselda’s Westside Gunn wordt in diverse recensies afgeschilderd als kinderachtig. Omdat hij als 37-jarige continu machinegeweren, door de bocht scheurende auto’s en pistolen nadoet in zijn ad-libs, en omdat hij een hoog en nasaal stemgeluid heeft. Zijn meest ambitieuze album tot nu toe, Pray For Paris, onderstreept maar weer eens waarom deze mc uit Buffalo tot de allerhardste rappers van het moment behoort.
Het is moeilijk bij te houden; het releaseschema van Griselda Records, het label van Westside Gunn waar ook onder meer broer Conway en neef Benny The Butcher toe behoren, zit bomvol. Ondanks dat ze al meer dan vijftien jaar actief zijn, kwam pas eind 2019 hun eerste groepsalbum uit. Ook verschenen er dat jaar twee tapes van Conway, een EP van Benny en twee tapes van oprichter Westside Gunn.
De productiviteit zet het label ook in 2020 door: Conway maakte een fenomenale EP vol trage beats van Alchemist getiteld LULU en kort erna is het alweer de beurt aan Westside Gunn. Die maakt op Pray For Paris gretig gebruik van de connecties die hij de afgelopen zes jaar -sinds de groep onder de naam Griselda opereert gaat het hard- heeft opgedaan. WWCD (What Would Chine-gun Do?) werd uitgebracht bij Eminem’s label Shady Records, ze tekenden een management-contract bij JAY-Z’s Roc Nation en de mannen zaten meerdere dagen met Kanye West in de studio voor zijn nieuwe project.
Die grootse aandacht ontgaat ook de rest van de rapwereld niet. Dat resulteert in een waslijst aan featurings en producers die hun bijdrage leveren aan het kunstwerk dat Gunn naar eigen zeggen maakt. Hiphopcoryfeeën als DJ Premier, Alchemist en DJ Muggs leveren allemaal heerlijke soulvolle of gruizige loops die perfect dienen als ondergrond voor Westside Gunn om flink op te scheppen over zijn decadente levensstijl. Dat doet hij geflankeerd door culthelden als Boldy James, Freddie Gibbs en Roc Marciano. Met de twee laatstgenoemden zorgt hij dat een natte droom van vele hiphopliefhebbers uitkomt: Gunn, Gibbs en Marci op een Alc-beat. $500 Ounces is met zijn delicate koperblazersample en Roc Marci als de monotone brug tussen de herkenbare zware voordracht van Freddie Gibbs en de schelle stem van Gunn een vroege track-van-het-jaar-inzending.
“I got skeletons in my closet right next to Balenciagas”
– Freddie Gibbs
En dat zijn dan nog niet eens de meest exotische namen: wie zag bijvoorbeeld de samenwerkingen met Tyler, The Creator en Wale aankomen? Tyler levert een couplet op het jazzy 327 (een van de vele uitschieters op het album) én een prachtige productie op Party Wit Pop Smoke, waarop hij de trip die hij begin dit jaar naar Parijs maakte beschrijft. Hij was mee met kledingontwerper Virgil Abloh voor de fashion week en ontmoette er naast belangrijke fashionbobo’s ook onder meer Migos en Pop Smoke, de rapper die kort na die reis werd doodgeschoten in Los Angeles. Hoewel hij in de track precies niets loslaat over die ontmoetingen en enkel over dure merken en kunst praat, doet de track iets met je. Zeker door de bijzondere bijdragen van Griselda-affiliate Keisha Plum (“Gun and drug charges give me butterflies”) en dochter ‘Westside Pootie’, die de track mag afsluiten en minstens even kil is als haar vader.
Ayo, it’s Westside Pootie
And my Lamborghini got a backseat, and y’all drive rentals
In other words, get your weight up
Y’all still broke
Oh yeah, and stop copyin’ off my daddy too!
It’s Griselda!
Uiteraard ontbreekt ook de rest van de familie niet. De drie-eenheid die de harde kern van Griselda vormt is weer compleet op George Bondo en Allah Sent Me. In laatstgenoemde gaan wisselen Benny, Conway en Gunn elkaar om de paar bars af. Ze rijmen op elkaars woorden en nemen de flow moeiteloos over op onverwachte momenten. De onorthodoxheid van dat schema, de feilloze en dreigende pianotonen van Griselda in house-producer Daringer en het gegeven dat dit misschien wel de track is met de meeste ‘Boom boom boom’-ad-libs ooit zorgen voor een grijns op het gezicht.
Jammer genoeg beklijft niet alles even goed. Het refrein van diezelfde track is langdradig en supervals gezongen en waarom Gunn zelf geen verse rapt op Claiborne Kick en hij de nieuwste Griselda-signee Boldy James alle kaas van zijn brood laat eten wordt nergens duidelijk. De vele skits en interludes halen wellicht de vaart te vaak uit de plaat. Gelukkig vertellen ze wel het verhaal van het album en staat er een toegankelijkere en verfijndere beatselectie dan op al zijn vorige werk tegenover.
Dat Gunn zichzelf tegenwoordig schaart in het hoogste segment van de kunsten onderstreept hij niet alleen met het door Virgil Abloh ontworpen artwork (een bewerking van Carvaggio’s David met het hoofd van Goliath), maar ook muzikaal. Pray For Paris zit vol met verwijzingen naar hooggewaardeerde kunst. Zo bestaat de intro uit een opname van de veiling van Leonardo Da Vinci’s Salvator Mundi, het duurst geveilde schilderij ooit. Dat klinkt natuurlijk voortreffelijk, maar uiteraard komen er later in het album nog bloedspetters op dat doek van 400 miljoen (!) doordat er iemand wordt doorzeefd bij een coke-deal. Boom boom boom boom!
Westside Gunn balanceert op de scheidslijn tussen exquise kunst en grillige mafioso-verhalen. Hij rapt over fijne wijnen maar wisselt binnen luttele seconden naar een tot in detail beschreven plaats delict. Het moordwapen is in elk geval een rapstijl waarmee hij veel van zijn concurrenten uitschakelt. Hij heeft een persona ontwikkeld dat uitblinkt met no nonsens-raps, een dure smaak, een geweldig oor voor passende beats en geweldaddige lyrics. Gunn neemt het beste van de jaren negentig mee naar 2020 en weet het te presteren het nergens gedateerd te laten klinken. Deze Buffalo-spitter komt door belachelijke hoeveelheid charisma weg met valse hooks en een bizar onorthodoxe flow. En die ad-libs? Probeer ze te nemen als sfeerverhogend. Is Pray For Paris vlekkeloos? Nee. Zorgt het voor een onuitwisbare indruk? Honderd procent.