Afgelopen Hemelvaartsdag was het zo ver. sor zou het clashen van hiphop en klassiek, wat hij eer al succesvol deed op zijn albums Bae Doven No. 1 en 2, dan eindelijk live ten gehore brengen. Nadat hij eerder dit jaar overtuigend het tv-programma Maestro won, begon hij aan een flinke tour langs verschillende tv-programma’s. Zo was hier en daar al een snippet te horen van wat deze avond zou brengen.
Wanneer ik aankom bij Het Concertgebouw in Amsterdam staat er al een flinke rij met fans in de meest toffe outfits. Enkele dagen voor het concert kregen bezoekers een mail met daarin de laatste praktische info en het antwoord op die prangende vraag: in wat voor fit moet je komen? “Kom in Bae Doven” (klassiek x hiphop) was het persoonlijke advies van sor. Daar is zichtbaar gehoor aan gegeven.
Eenmaal binnen lever ik m’n jas in bij de garderobe en beweeg ik me naar de foyer. Iets verderop is de ingang voor genodigden. Vanuit m’n ooghoek zie ik Adje al jonko draaiende binnenlopen en niet veel later volgt Maestro-jurylid Dominic Seldis. Ook onder de aanwezigen is het een welkome clash tussen klassiek en hiphop.
Nadat de medewerkers van Het Concertgebouw vriendelijk doch dringend de mensen in het foyer verzoeken om hun plaats in de Grote Zaal in te nemen, start stipt om 20.15 het optreden. Allereerst klinkt er vanuit de speakers een mededeling van sor: “Het is hier niet toegestaan om te koren (Smibanese voor roken, red.), behalve het koor.” Het desbetreffende Codarts Pop Orchestra is deze avond omgedoopt tot het sorkest en bestaat uit 56 (!) musici. Heel wat anders dan de gebruikelijke set-up bij een hiphopconcert, al is sor z’n vaste dj ook deze avond uiteraard aanwezig.
Als eerste daalt dirigent Ronald Kool de trap af om zich bij het ensemble te voegen en niet veel later volgt sor. Terwijl de eerste tonen van Frenemy klinken, wordt het publiek meteen duidelijk dat dit een bijzondere avond gaat worden. De muziek van sor z’n laatste albums is gemaakt om in een setting als deze te ervaren.
Niet veel later verschijnt Rotjoch, uiteraard gehuld in z’n kenmerkende traningspak, op het podium om sor te ondersteunen bij Kokobe. De 101 Barz-oprichter is zichtbaar trots op de jonge artiest, die net als hij opgroeide in de vaak afgeschreven Bijlmer. Na afloop volgt een innige omhelzing.
Ook vele andere gastartiesten verschijnen op het podium. Ray Fuego, Sef, Bully; ze zijn er allemaal bij. Het is bijzonder hoe goed sor en het orkest op elkaar zijn ingespeeld. De zaal wordt rijkelijk beloond met prachtig strijkwerk, fijne melodieën en strakke koortjes van de achtergrondzangers. Dan is het moment aangebroken dat sor zelf gaat dirigeren. Met de baton in z’n hand dirigeert hij een sfeervol klassiek stuk dat niet veel later wordt opgevolgd door het energieke Yuh (Symphony in D Minor).
Een ander hoogtepunt is de uitvoering van Rendez-Vous, waarbij sor z’n Black Acid-broeders het publiek opzwepen nadat sor tijdens het voorafgaande muzikale intermezzo de zaal heeft verlaten. Tegen het einde van de track keert sor terug en klinkt er luidkeels en collectief ‘GANG, GANG, GANG!’ vanaf het podium en uit de zaal, waarna een aantal fans op de voorste rijen uit hun stoel springen.
Toch zijn er ook vele rustmomenten en is het optreden fijn in balans. Zo zorgt niemand minder dan klassiek pianist Wibi Soerjadi er voor dat de zaal volledig stil is bij de uitvoering van z’n Interlude waar Bae Doven No. 2 mee opent. Ook worden we getrakteerd op de nummers van het nog te verschijnen Bae Doven No. 3. Kalme nummers én een verrassende featuring (geen spoilers hier!) staan ons nog te wachten op het slotstuk van deze indrukwekkende reeks platen, die samen zijn debuutalbum vormen.
Na afloop volgt een lange staande ovatie en in de foyer en bij de garderobe staat menigeen nog na te praten over wat hij of zij zojuist heeft aanschouwd. Bovenal bewijst deze avond dat de slogan van Het Concertgebouw waar is. Alles klinkt hier mooier. Vooral wanneer sor er met zijn baton zwaait.