Het ‘maar toen kwam corona’ is voor veel muzikanten inmiddels een pijnlijk refrein rondom hun releases geworden. Bij SKAV (the artist formerly known as Skafalau) weerhield het hem van een tour door Zuid-Afrika met bevriende emcees uit Kaapstad. Zijn nieuwe soloalbum SKELLUM (Zuid-Afrikaans voor ‘schelm’) komt echter alsnog gewoon uit, en daar kan zijn Nederlandse publiek zich gelukkig mee rekenen.
“Sinds de laatste zomer ben ik coked up en door mij loot heen / Dit jaar wil ik dingen anders doen, daarom focus ik op mijn roots, mayne” spit SKAV op BukuDeClique. De track waarop hij zijn Fort Buku-team onder de aandacht brengt geeft daarmee ook meteen een missie statement over zijn nieuwe soloalbum weg. SKELLUM grijpt niet alleen terug op zijn familiebanden in onder meer Zuid-Afrika, maar verhaalt ook over zijn leven als vader in Nederland.
Wat echter ook opvalt op BukuDeClique, is dat SKAV niet langer gebonden is aan enkel rauwe, stoffige boompap-beats, die hij met zijn prettig rafelige stem en dito voordracht in een hoek beukt. De achterwaarts afgespeelde sample en nerveus tikkende drums schurken zelfs tegen trap aan. Het getuigt van een modernere sound, zonder daarbij concessies te doen aan de stijl van de rapper zoals we die sinds zijn debuut met Stropstrikkers in 2006 al kennen. Donker is het namelijk nog altijd, terwijl de continu doorratelende flow de beat volledig domineert. Het is daardoor eerder alsof SKAV het eigentijdser geluid moeiteloos zijn domein in sleurt, dan dat hij de mode laat dicteren hoe hij klinken moet. Fris klinkt het in elk geval, maar dan wel in de zin van ‘trek je winterjas aan en je muts over je kop, want het regent. Hard.’
De link met Zuid-Afrika zorgt dan ook niet noodzakelijk voor een zonnige sound. “Dit is het resultaat van scheepvaart / tata’s die op zee varen”, zijn de eerste woorden die SKAV spit op openingstrack Grote Geesten. “Voel de klappen die de zweep maakte / stammen af van de onbreekbaren”, zo linkt hij zijn relatie met het verleden, en trekt deze door naar de echo van die historie in het heden: “Shout out naar m’n kids, die alle lasten meedragen.” Die verse geeft daarmee eigenlijk heel de vibe van de plaat in één set bars al weer, en vormt de perfecte opener. SKAV is altijd een rapper geweest die graag geschiedenis van over heel de wereld in zijn teksten verwerkte, maar door dit aan zijn eigen heden en verleden te koppelen, gaat het nog veel meer leven. De track wordt na een feature van SKEDEL bovendien afgesloten met een verse in het Afrikaans door de Zuid-Afrikaanse Hemelbesem, wiens schurende stem uitstekend kleurt bij die van de gastheer.
Op Mike Adriano hint de rapper opnieuw naar persoonlijke pijn die met zich meedraagt: “Of ik Gado kan begrijpen, dat ‘ie Eli tot zich nam / Dat weet ik niet, maar ik weet / Maar hij gaf de kracht om dat te dragen.” Dat de track genoemd is naar een gerenommeerd pornoregisseur geeft echter al aan dat zulke thema’s niet per sé de boventoon voeren. SKAV is nog steeds een man die klinkt alsof hij niet wachten kan om wacke rappers met een barkruk in hun nek te slaan. Het ene moment maakt hij de scene uit voor “Tommies in een negerhutje” (op Avondmaal), en het andere is hij een soort oud-testamentische battle rapper die voorspellingen proclameert: “In de twaalf gewesten heersen alle zeven zondes / mens is dier, en een demon kan gegrepen worden / gepeperd en gepekeld worden / door verlichte geesten opgegeten worden” (Friendzone).
Die laatstgenoemde track boort overigens, zoals het gros van de tracks op het album, de nog altijd vruchtbare grond van snoeiharde boombap nadrukkelijk aan. Een scratch met een vocale sample van Sean P opent de track, waarop een bedwelmende loop van lieflijke kinderstemmen met de klappende drums eronder een heel andere lading krijgt. Zeker wanneer die drums even wegvallen voor een zin als “Al die drone strikes en raketten / hitten harder dan een Michael of een Julian Jackson”, en die stemmen met een vrolijk ‘nananaaa’ even de vrije ruimte krijgen. Het klinkt alsof je in een dronken nachtmerrie van Walt Disney geproduceerd door D.I.T.C bent beland.
“Al die drone strikes en raketten / hitten harder dan een Michael of een Julian Jackson”
SKELLUM is een plaat waarop ouderwets hardcore machismo met veel smaak en stijl opgediend wordt. Anno 2020 kan daar soms wel een bitter randje aan zitten, wanneer er een parallel tussen zwakheid en wackness met homoseksualiteit getrokken wordt. ‘Flikkers’, ‘gay’ en ‘homo’ worden op dezelfde terloopse manier als scheldtermen gebruikt die in de jaren ’90 gebruikelijk was, wat pijnlijk is op een plaat die in de eerste verse juist krachtig aantoont hoe lang de wonden van mishandelde bevolkingsgroepen nog in het heden door kunnen etteren.
Gelukkig gaat het daarbij in de 34 minuten die het album duurt maar om spaarzame momenten, en zijn er veel meer boeiende terzijdes te vinden. SKAV klinkt elf tracks lang alsof hij met persoonlijke demonen aan het schaduwboksen is, telkens perfect in het ritme vallend met venijnige jabs die een scheur door de sluier van het donker heen slaan. Het licht dat daar doorheen schijnt, biedt tussen al het braggen en boasten door vluchtige blikken op meer persoonlijke aspecten van zijn leven, wat de tracks gelaagd en spannend maakt. Tracks die bovendien met hoorbaar plezier gerapt worden, waardoor de zwaarte die soms op de loer ligt eigenlijk nooit de overhand krijgt. Met speels gemak danst SKAV om de demonen heen, met op de juiste momenten wat verrassende nieuwe moves. Het zorgt ervoor dat ze hem, bijna vijftien jaar na zijn debuut, nog altijd niet tegen de touwen kunnen krijgen.