Maartje Buise (1990) studeert dit jaar af op het onderwerp. Door het gesprek aan te gaan met onder meer journalisten, bloggers, labels, boekers en radiomakers heeft ze een beeld geschetst van wat hiphopcultuur in Nederland is en hoe deze verschilt van Amerika. De nadruk is gelegd op hoe seksuele diversiteit binnen hiphop past en wat de rol van machogedrag is.
Kleine wereld
Opvallend is dat alle betrokkenen direct aangeven elkaar te kennen. Ze hebben contact gehad voor hun werk binnen de hiphopscene, zijn elkaar tegengekomen op feestjes of zijn simpelweg vrienden. Maar hoewel het wereldje klein is voor mensen die achter de schermen werken, hoeft dit niet zo te zijn voor de rappers zelf. Pim Lauwerier, PR-medewerker bij Noah’s Ark: “Als je het de artiest zou vragen, zou hij zeggen dat het groter is. Want hij reist drie keer per week van podium naar podium, waar het, als het goed is, een beetje druk is. Terwijl ik mail met dezelfde mensen.”
Dat allen elkaar kennen, betekent ook dat het zakelijke en persoonlijke contact soms door elkaar loopt. Het geven van een mening kan consequenties hebben op werkgebied. Maar het aangaan van discussies is ook een kenmerk van hiphop, stellen HipHopHuis-medewerker Sevda Alizadeh, Hiphop In Je Smoel-eigenaar Dave Vanderheijden en journalist Saul van Stapele. Ruimte voor discussie betekent niet voor elke betrokkene dat er ruimte is om elke mening binnen hiphop te uiten. Bijlmer Style oprichter Robert Coblijn: “Het is ons wereldje, weet je. Daar moet je niet zomaar aankomen… Kom op man, nu dragen rappers jurken en shit.”
Mannelijk gedrag
Maar Coblijn blijkt een van de weinige respondenten die zich hardop afzet tegen niet-conventioneel mannelijk gedrag. Hij brengt zijn voorliefde voor machogedrag bovendien in verband met de plaats waar hij opgegroeid is; de Bijlmer. Coblijn: “Ik ben zelf ook machismo. Dat is gewoon een onderdeel van onze cultuur, helemaal hier in de Bijlmer… Als jij gewoon je mannetje niet kan staan op straat, dan ben je niks.” Appelsap-organisator Rogier Smalhout merkt op dat dit gedrag juist in Nederland, in het algemeen, niet zo belangrijk is. In Nederland zou een ‘doe maar normaal’ gevoel heersen. Van Stapele, Vanderheijden en Top Notch’ Farid Benmbarek zien het belang van machogedrag binnen hiphop tevens afnemen. Benmbarek: “Ik denk dat het in zekere zin belangrijk is, voor sommige fans en sommige artiesten. Maar het is niet noodzakelijk om goede rapmuziek te maken.” Verschillende artiesten waar de A&R manager mee werkt, worden dan ook door Coblijn genoemd als voorbeelden van mensen die niet binnen hiphop thuishoren, omdat ze niet macho genoeg zijn. Zoals Ronnie Flex en Gers Pardoel.
Omdat hiphop een jaar of 40 geleden ontstaan is binnen een samenleving waarin met name mannen zich profileerden, onder meer vanwege het grote gebrek aan banen in The Bronx, is vrouwelijk gedrag binnen de cultuur al vanaf de eerste jaren opvallend. Het verschijnsel, waarbij mannen bij elkaar in grote groepen onbewust gaan zoeken naar vrouwelijke eigenschappen, wordt door de wereldgeschiedenis heen vaker waargenomen. De vrouwelijke eigenschappen worden als zwak bestempeld en functioneren als een aanleiding om elkaar te ‘pakken’. Er zijn nog steeds weinig vrouwen actief binnen hiphop. Dit heeft volgens 101Barz’ Roshan Tewarie er mee te maken dat vrouwen niet genoeg voor zichzelf opstaan, waar mannen, de macho’s, dit wel doen. Tewarie: “Chicks stappen nooit op mij af, terwijl boys naar me toe komen, van ‘hey, ik wil rappen, luister mijn muziek’.”
Ruimte voor homo’s
Een van de eigenschappen die het meest voorkomt bij vrouwen, is het seksueel aangetrokken zijn tot mannen. Het valt nog steeds op als een man deze eigenschap heeft. Al helemaal binnen hiphop. Coblijn en Tewarie denken dat de cultuur, ook in Nederland, niet klaar is voor een openlijk homoseksuele rapper. Sterker nog, homo-zijn is zo niet-macho dat het er helemaal niet in past. Dat merken ze ook in de woordkeuze van artiesten en fans. Tewarie: “Hiphoppers houden niet van gay muziek of vinden heel snel dingen gay, of faggot, of whatever.”
Beide geven aan het persoonlijk geen punt te vinden als iemand homo is. Zolang hij zich maar niet met hiphop bezighoudt. Net als hen, koppelt Lauwerier het mogelijk afkeuren van homoseksualiteit aan de norm van machogedrag: “Ik denk dat het [het afvallen van een homoseksuele artiest, red.] ook weer meer te maken heeft met het macho, met de houding, dan met dat ze daadwerkelijk verafschuwen dat iemand homofiel is.” Van Stapele merkt op dat homofobie niet alleen met de cultuur zelf te maken heeft, maar ook met de etnische en culturele achtergrond van veel hiphopfans en –artiesten. Het belang van mannelijkheid komt immers al naar voren sinds het ontstaan van hiphop.
Toch geven Alizadeh, Lauwerier, Benmbarek, Smalhout, Van Stapele en Vanderheijden aan dat er juist nu ruimte is voor homoseksualiteit binnen de hiphopscene in Nederland. Het scheelt hierbij dat de positie van homoseksualiteit in Nederland enorm verschilt van die in Amerika. Nederland kent al meer dan tien jaar het ‘homohuwelijk’ en homo’s zijn op de meeste vlakken gelijk gesteld aan hun heteroseksuele evenknie. Dit heeft als gevolg dat er vaak niet zo na wordt gedacht over het innemen van een standpunt rondom deze kwesties. Het meeste is immers al bij wet geregeld. Smalhout en Vanderheijden krijgen dan ook weinig tot geen homofobe commentaren binnen op de door hen beheerde webpagina’s. De taal waar Coblijn en Tewarie op wijzen, is volgens Van Stapele ook niet per se een uiting van homofobie: “Zoals een bitch niet altijd een vrouw is.” Benmbarek vertelt het totaal geen probleem te vinden om eens met een rapper te werken die uitgesproken homo is. Volgens Lauwerier zullen er in eerste instantie misschien fans weglopen als een Nederlandse hiphopper uit de kast komt, maar gaat het boven alles altijd om de kwaliteit van zijn raps. Daarmee zijn de twee grootste Nederlandse hiphoplabels aan boord. Het kan nooit meer lang duren.