Het ging Cry behoorlijk voor de wind, tussen 2017 en 2020. Hij had net de eerste uitverkochte show van zijn tour gespeeld en kon eindelijk een beetje leven van muziek. De pandemie deed echter alles voor hem instorten. We spreken hem in een studio op een industrieterrein in Vlaardingen, waar hij zijn nieuwe album Niet Meer De Kleine laat horen. “Ik leefde zo erg voor mijn carrière dat ik niet wist wie ik was zónder. De tijd off the grid heeft me humble gemaakt.”
“Ik weet niet of het kwam omdat ik heel lang geen vaste producer heb gehad, maar wat we aan het maken waren leek al heel snel op een sound”, vertelt Cry zodra we zijn neergedaald op de bank in de chillruimte van het complex. “De workflow met Bien is nice, de chemistry was meteen daar en hij is sonisch zó op een level dat ik ermee fuck. Hij heeft me mezelf comfortabel laten voelen met mijn eigen stem, ik heb er voor mijn gevoel meer uitgehaald dan ooit. Het werkt gewoon prettig.” En dus ligt er tweeënhalf jaar na die eerste sessie een comeback-album van Cry, geheel geproduceerd door Bien.
Cry kwam op in de Soundcloud-era, in een golf hiphopacts van ná New Wave. Parallel aan hem kickstartten onder meer Leafs, Jacin Trill, Joost Klein, Black Acid en Brunzyn hun carrières. Hij maakte wilde trap, en noemde zich ‘Domste van de Landt’. Zijn terugkeer betekent een geëvolueerde versie van de artiest die altijd al in hem zat. Niet Meer De Kleine is een muzikaal rijk album waarop geen experiment geschuwd wordt. Majesteuze koortjes en harmonieën, beat- en genrewisselingen binnen nummers, van donkere trap tot r&b-like beats.
“Ik ben begonnen met muziek maken door Ronnie Flex, en het is toevallig dat Jiri (Jiri11, red.) toen hij het album hoorde zei dat het hem deed denken aan De Nacht Is Nog Jong Net Als Wij Voor Altijd. Maar dat zijn slechts de eerste vier tracks. Het is opgedeeld in een A-, B- en een C-kant. De B-kant is een trap-sequence die wel écht m’n oude sound is. De eerste single, Big Cry, was op alle voorgaande projecten de standout tune geweest. Die komt het dichtst bij waar men mij van kent.”
Een week na de eerste uitverkochte show van zijn eigen tour ging alles dicht. “Ik was getekend bij Avalon, waar ik veel kon oppikken over promotie, clips et cetera, maar toen de shows niet doorgingen viel m’n inkomen grotendeels weg. Toen ik de Tweeling EP dropte kon het niet echt laten leven, buiten online. Ik besefte dat het niet binnen een jaar voorbij zou zijn. Toen iemand me vertelde dat na corona alle cultuur-subsidiepotjes nóg kleiner zouden worden en we in een crisis zouden gaan belanden, heb ik voor mezelf gekozen. Ik moest back to the drawing board.”
En dus ging hij na drie jaar in een stijgende lijn te zijn gegaan “even kijken wat er nog meer is in het leven.” Hij moest het uitvogelen voor zichzelf: “Wat is er voor de laag onder de Ronnie’s, de Frenna’s, de Jonna’s nog náást rap te doen na je dertigste, veertigste? Heel eerlijk; ik dacht meteen dat ik niet het meest uit m’n leven zou halen als ik alles op muziek zou gooien. Toen ben ik gaan werken. Ik heb eerst nog even kabels getrokken in de bouw, orders gepickt in een dierentotaal-groothandel. Daar had ik een back to earth moment, man. Ik werd daar nog best wel vaak herkend terwijl ik hondenbrokken en hondenspeeltjes aan het inpakken was. Dat heeft me super grounded gemaakt.”
Dat had Cry nodig. “Ik was niet de grootste hoor, maar ik had wel constant de aandacht, veel shows, nam een clip op met Bizzey… Dan ga je wel anders over straat lopen. Van mijn 19e tot mijn 22e heb ik dat gehad, een leeftijd waarop je jezelf nog best wel aan het vormen bent. Toen het allemaal was weggevallen heb ik mijn socials verwijderd en moest ik even off the grid. Ik ging weer dingen doen die ik hard vond als Cavalho, niet als Cry. Het hele artiestenpersona was toch een beetje een rol die ik moest spelen, althans voor mijn gevoel. Of ik die knop in de studio heb omgezet? Nee man, ik heb dit album gemaakt vanuit gevoel. De eerste tune is gemaakt toen ik heel erge ruzie had met mijn toenmalige vriendin. Het was mijn eerste serieuze relatie, dus al die gevoelens waren nieuw voor me. Die kon ik niet onderdrukken. Dan ga ik met dát on my mind de studio in.”
Het werken met producer Bien haalde nieuwe werkwijzes boven, zoals loops en samples zoeken die resoneerden bij hoe Cry zich voelt. Bien beaamt: “Dit album is zo rijk en warm omdat we alles samen doen. Cry is iemand die zich heel erg bemoeit met hoe iets moet klinken en welke geluiden ik daarvoor moet gebruiken. Dat werkt heel fijn.” En daar komt bij dat de druk om te presteren is weggevallen: “Muziek is mijn passie. Dit is mijn joy. Ik heb m’n inkomen uit ander werk en ben erachter gekomen dat ik méér kan doen en wíl doen dan muziek maken. Dit hoef ik niet meer te doen om superstrategisch te moven en de grootste artiest wil zijn. Ik heb meer acceptatie voor mezelf als persoon, waardoor ik ook niet hoef op te vallen als extravagante artiest. Nu weet ik: ik ben gewoon een hartstikke leuke jongen, wat de mensen die het moeten weten ook weten. Daarop ga ik chillen, I guess.”
Die herstart zorgt ervoor dat Cry in zijn eigen ogen alles heeft te winnen. “Natuurlijk zou ik het willen, maar ik kan niet verwachten dat ik terugkom en dat iedereen meteen mijn kant op kijkt. Verre van, zelfs. Ik zie het gewoon als het begin van mijn carrière; onbezonnen en verwachtingsloos muziek maken en hopen dat mensen het gaan ontdekken.” Maar die pauze is hem niet in de koude kleren gaan zitten: “Ik heb gemerkt dat als je even niet meer aan bent, de industrie je ook kan laten vallen. Als mensen niets meer aan je hebben, reageren ze niet meer op je berichtjes. En als ze merken dat je even weg bent, ontvolgen ze je eerder dan dat ze vragen hoe het met je gaat. Er is een 180 switch geweest. Dat adresseer ik in de eerste track, ik kan het beter meteen tacklen. Die track heet ook Wat Als Ik Niemand Ben. Maar I can’t blame ‘em. Het is survival of the fittest. Ik ben nu in de positie dat ik niet meer hóef. Iemand als Frenna of Josylvio, is altijd en overal artiest. Ik heb nog het geluk gehad dat ik de ruimte kon pakken om even terug te stappen om te bepalen wat ik wilde.”
Uiteindelijk was het zijn homie Brunzyn die hem checkte: “Toen hij een gezamenlijke mattie van ons, die niet eens echt muziek maakt, een pokoe liet doen in AFAS Live toen hij het voorprogramma deed van Joost, heb ik hem gecheckt. Gewoon zo van: ‘Waarom mag ik eigenlijk geen tune doen?’ Toen kreeg ik het antwoord dat ik harder ervoor moest werken. Dat was een reality check. En terecht man, het werd brandstof voor me. Ík was juist altijd die guy die Bruno moest motiveren. Later heb ik hier nog een heel diep gesprek met hem over gehad. Dat heeft me de knop definitief om laten zetten. Ik zag al m’n boys in een uitverkochte AFAS, en ik zat later in de backstage notities te maken. Zeg zoiets één keer tegen me en ik ga het doen.” Dan komt Sluwe Ollie binnen en vervolgt hij: “En deze man heeft me ook gemotiveerd. Hij roept het hardst dat ik weer moet gaan releasen en is mijn klankbord. In de tijd dat ik weg was, heeft hij het gek laten lopen voor zichzelf, maar is hij mij ook blijven checken.” Sluwe: “Iemand moet het doen, toch?”
Niet toevallig zijn die twee ook te horen op het album. “Eigenlijk hoor je op Niet Meer De Kleine in chronologische volgorde hoe ik de afgelopen jaren heb beleefd. Het geluk en de toxicness van een relatie, gevolgd door een wilde periode als die weer overgaat. Daarna komt het besef dat het leven alleen daarna ook niet alles is. Maar ik wilde on a high note eindigen, en dat doen we dan ook positief. Met een tune die nog miste op het album. Thanks Voor De Haat Pik, waarin Bruno en ik beschrijven dat de haat die je ons geeft alleen maar in ons voordeel werkt. Kijk naar zijn 101Barz-sessie die compleet ontplofte, mede dankzij de haat erop. 1 miljoen views binnen no time. Thanks voor de haat, pik!”
“Ik heb geleerd dat ik niet meer moet twijfelen. Ik ben geen Kendrick of Kanye die dit nog eens kan pullen. Toen ik wegging dacht ik dat iedereen aangehaakt zou blijven. Ik ben 10K volgers kwijtgeraakt, maar als je mij één keer hard hebt gevonden ga je me twee keer hard vinden. Uiteindelijk zijn het allemaal maar cijfers. In the end doe ik wat ik leuk vind. Ik werk gewoon en doe wat freelance dingen. Dat freelancen zorgen ervoor dat ik me als artiest in ieder geval een stuk vrijer ben gaan voelen. Het is een cliché, maar dit album is beste dat ik ooit heb gemaakt, en het bewijst voor mij dat de rek er nog lang niet uit is. Maar buiten die muziekshit, ben ik vooral dankbaar dat mijn setback me het meest doorsnee mens mogelijk heeft gemaakt.”
Volg Cry hier op Instagram en check het album hieronder.