“Staten Island is de laatste van de five boroughs om erkenning te krijgen. Wij zijn de vergeten borough, maar dat is prima, want nu is het onze beurt de boel in de fik zetten”, zo sprak groepsleider RZA in het persbericht waarmee de 12” Protect Ya Neck aangeprezen werd. Op de sleeve van die single had DJ Mathematics een oud uitziend boek getekend, met een zwaard eronder. De kaft van dat boek bevatte een groots en mysterieus logo, dat ergens het midden hield tussen een adelaar, oosterse kanji en een westerse letter W. In het midden waren drie lettergrepen te lezen: Wu-Tang Clan. 25 jaar later weet de hele wereld dat dat nuthing to fuck with is.
RZA vroeg Mathematics het logo te tekenen omdat hij al een tijd met graffiti bezig was, en eerder ook al de stickers ontworpen had voor zijn solosingle Ooh I Love You Rakeem. Hij bracht die track uit onder de naam Prince Rakeem op het Tommy Boy-label, waar deze jammerlijk flopte. Zijn neef Gary had als Genius eenzelfde ervaring op het legendarische Cold Chillin’. De labels hadden de jongens in een slecht zittend keurslijf gepropt dat de toenmalige trends in de populaire, New Yorkse hiphop volgde. Net als zijn neef moest Genius daarom voor Words From The Genius een single maken waarop hij zich als gladde player etaleerde. Het resultaat getiteld Come Do Me viel zó uit de toon, dat het zelfs weggelaten werd op de re-issue van het debuutalbum dat in 1994 uitgebracht werd.
“The Wu is too slammin’ for these Cold Killin’ labels”, zo vatte The Genius hun eerdere ervaringen kernachtig samen in de openingszin van Protect Ya Neck’s finale. Net als zijn neef had hij inmiddels een alias aangenomen waarmee hij verwees naar zijn eerdere naam, maar dan alsof deze gescratcht werd. Nooit zouden RZA en GZA zich nog conformeren aan trends en eisen van platenlabels. De jongens eisten voor zichzelf een herkansing in de muziekindustrie op, en ditmaal gingen ze het helemaal anders doen.
De sleutel lag in een remix van Sexcapades, de B-kant van RZA’s geflopte single. Hiervoor had hij ook een wat rauwere remix geleverd, die hij ‘Wu-Tang remix’ gedoopt had. Het was een term die een vriend van hen genaamd Dennis Coles vaak rondstrooide, geïnspireerd door de kungfu-films die hij met hem en RZA’s broer Mitchell vaak keek. Vooral Gordon Liu’s Shaolin vs. Wu-Tang was één van hun favorieten. en De vriendengroep ging al snel alles wat rauw, hard en cool was ‘Wu-Tang’ noemen. Voor zichzelf had Dennis ook een nieuwe naam, die van de slechterik uit 70’s kungfu-klassieker Mystery of Chess Boxing. Voortaan zou Dennis door het leven gaan als Ghostface Killer.
Van jongs af aan vormden RZA en GZA samen met Russell (beter bekend als Ol’ Dirty Bastard) al een groep genaamd All In Together Now. Russell woonde in Brooklyn, maar stapte als kind in de zomers op de veerboot naar Staten Island om bij zijn neef RZA te logeren. Die besloot voor het vervolg van zijn muzikale carrière terug naar deze roots te gaan. Zijn broer had bovendien een vriend die ze als kind al tegenkwamen als collega-hosselaar, wanneer ze kranten verkochten aan automobilisten die in de file stonden op de Verrazano Bridge. Deze Shallah Raekwon was inmiddels samen met Mitchell en Oliver ‘Power’ Grant op een lucratievere hossel overgestapt toen crack zijn intrede deed in New York. Daarnaast was hij ook een meer dan behoorlijke rapper geworden en bracht hij bovendien gunstige links met zich mee. Hij was lid van een crew genaamd DMD (Dick ‘em Down) en de andere leden daarvan, Method Man en Rebel INS (ook wel bekend als Inspectah Deck), klonken al net zo indrukwekkend. In zijn wijk Park Hill zat trouwens nog wel iemand met een lekker grauwe stem: een zekere Lamont Hawkins, die de naam U-God aannam. Daarmee was de Wu-Tang Clan bijna compleet.
Foto: Chi Modu
“Ik wil dat jullie allemaal op deze bus stappen. En passagiers zijn”, vertelde RZA het verzamelde gezelschap op enigszins dictatoriale toon. “Ik ben de chauffeur. Niemand kan vragen waar we heen gaan. Ik breng ons naar de top. Geef me vijf jaar, en ik beloof jullie dat we daar komen.” Ze gingen op zijn voorstel in, en tekenden allemaal in op het nieuwe bedrijf ‘Wu-Tang Productions’, met als vierkoppig bestuur naast RZA zelf zijn broer Mitchell “Divine” Diggs, Oliver “Power” Grant, en Dennis “Ghostface Killah” Coles.
Protect Ya Neck was hun eerste wapenfeit, een 12” die ze zelf naar platenzaken in New York toebrachten. Die plaat leverde meteen behoorlijk wat buzz op in de business. Labels die bij hen aanklopten wilden alleen niet de groep tekenen, maar boden de leden waarvan zij dachten dat ze het best te verkopen waren, individuele deals aan. Dat was behoorlijk in lijn met hoe de muziekindustrie op dat moment met rappers werkte. De grote crews van de jaren ’70 en ’80 hadden plaatsgemaakt voor een focus op soloartiesten, die over het algemeen voor labels makkelijker te marketen en sturen waren. Een groep met acht rappers uit een deel van New York waar nauwelijks bekende rappers vandaan kwamen, dat ging recht tegen de tijdgeest in.
Foto: Chi Modu
Wu-Tang werd echter nóg een stukje groter, want op het laatste moment voegde Elgin Jamal zich nog bij de groep. Als enige in het gezelschap had hij nog op geen enkele manier naam gemaakt als rapper. Zijn enige bijdrage aan het debuutalbum van de Wu (op Da Mystery of Chessboxin’) was de eerste verse die hij ooit schreef, maar zijn kalme, autoritaire flow, verraadt zijn gebrek aan ervaring niet. Hij ging na het schrijven ervan naar Genius, een vriend van hem die immers ervaring met rappen had. Die gaf hem wat technische tips om de verse te verbeteren, maar was zeker onder de indruk. “Hier zou wel eens een carrière voor je in kunnen zitten”, vertelde hij de man die bekend zou worden als Master Killer.
Één van de eerste labels die wel interesse uitte in het tekenen van Wu-Tang als groep was Def Jam, maar de toenmalige leiding van Lyor Cohen en Russell Simmons ging niet akkoord met RZA’s lijst van eisen voor een groepscontract. Toch ging Wu-Tang Productions de onderhandelingen met Def Jam aan, wetende dat het label vooral hun oog op Method Man had laten vallen. “We gingen zitten met Russell en Tracy Waples [Def Jam A&R] in een restaurantje. Shit was mad bougie”, zo herinnert Meth zich in het boek Def Jam Recordings: The First 25 Years of the Last Great Record Label. “Hun bod was $250.000. Dus RZA zei ‘daarvoor krijg je één muthafucka‘. Ze gingen ervoor.”
Foto: Chi Modu
Def Jam gaf Method Man dus een solodeal, en rond diezelfde tijd tekende Elektra Records Ol’ Dirty Bastard. Beiden zouden albums bij die labels uit gaan brengen, maar niet voordat Wu-Tang als groep een deal zou tekenen waarmee ze hiphophistorie schreven. Het relatief kleine label Loud Records ging wel akkoord met de voor tijd uitzinnige eis waardoor deals met andere labels consequent afketsten: dat alle groepsleden individueel deals konden tekenen als solo-act bij welk (concurrerend) label ze maar wilden.
Het legde Loud Records geen windeieren. Op 9 november 1993 kwam Enter the Wu-Tang (36 Chambers) uit. Een plaat die met een zwaard gesmeden in het vuur van Chinese kungfu klassiekers, Five-Percent terminologie, en geheel eigen slang, de geschiedenis van zijn genre in twee helften sneed: vóór en na Wu-Tang. Staten Island zou voortaan Shaolin heten, soulsamples klonken gruiziger dan ooit. De vloeiende g-funk waarmee Dr. Dre en Snoop Doggy Dogg hiphop op dat moment vanuit Los Angeles domineerden, had ineens een New Yorkse tegenhanger gekregen die rauwer was dan de vette haring van je favoriete visboer. Palmbomen versus beton. Bloods en Crips versus Gods en Earths. Nuthin’ But a G Thang versus Wu-Tang Clan Ain’t Nuthing To Fuck With.
Enter the Wu-Tang (36 Chambers) was een sleutelmoment voor rap. Met een taal waarin de Shaw Brothers net zo hard doorklinken als de profeet Mohammed en hiphop-pioniers Divine Force, riepen zij een geheel eigen wereld op. Die is van buitenaf bezien diffuus genoeg om een mystieke flair te hebben, maar onthult alle codes aan iedereen die bereid is zich erin onder te dompelen. Dat beloont herhaald luisteren, en geeft de grootste fans daardoor al snel het gevoel een ingewijde te zijn. Gecombineerd met hun geheel eigen geluid, leverde het de Wu al snel een internationale cult-following op.
Zakelijk zette Wu-Tang met hun groepscontract ook een precedent dat hiphop voor altijd veranderde. De verschillende labels waar ze uiteindelijk allemaal solodeals tekenden, wilden natuurlijk ook profiteren van de populariteit van de groep. DJ Mathematics’ ijzersterke en uiterst herkenbare logo kwam zo op elke release terecht en werd in elke promotiecampagne ervoor gebruikt. Campagnes die anders de concurrentie met elkaar aan zouden gaan, versterkten elkaar daardoor juist: losse marketingbudgetten van verschillende platenmaatschappijen, werden door Wu-Tang indirect tot elkaar samengevoegd tot één stortvloed aan promotie. De W was overal, en door de golf van niks dan klassieke releases die duurde van ’93 tot ’97 (geen enkele crew sindsdien heeft zoveel classics in zo’n korte tijd op zijn naam staan), werd het ook nog eens als keurmerk van kwaliteit gezien.
“Er zijn 36 punten op het lichaam en 10 graden tussen elk punt. 10 x 36 is 360, en dat is complete perfectie”, zo besloot RZA in ’93 in dat eerste persbericht. Na 25 jaar hebben die 36 Chambers inderdaad elke breedtegraad op de wereldbol bereikt, en delen miljoenen mensen nog steeds het sentiment van de beller die we op Enter the Wu-Tang hun eerste single aan horen vragen op de radio:
“I wanna hear that Wu-Tang joint.”
“—Wu-Tang again?”
“Ah yeah, again and again!”